Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er transacties vastgelegd rondom 32 panden van Joodse eigenaren. Het merendeel van de eigenaren en hun gezinnen werd gedeporteerd en overleefde de oorlog niet. Over deze vastgoedtransacties en de gemeentelijke rol hierin is weinig bekend. De gemeente Harlingen laat daarom een onderzoek doen. (Foto: Joachim de Ruijter)
Burgemeester van Harlingen Ina Sjerps: “Elk jaar herdenken wij in stilte het leed dat Harlingers in de Tweede Wereldoorlog is aangedaan. Zowel Joodse als niet-Joodse inwoners. Over generaties heen blijven we geraakt door verhalen zoals het bombardement op Harlingen in november 1941. Minder bekend is de onteigening en verkoop van de 32 panden waarvan de eigenaren Joods waren. Het zijn 32 verhalen uit Harlingen die nog steeds in stilte worden gevoeld maar hardop mogen worden verteld.” Het onderzoek wordt dit jaar gestart en zal naar verwachting ruim een half jaar duren.
Joodse gemeenschap in Harlingen.
Toen de bezetter Nederland in mei 1940 binnenviel, woonden er in Harlingen enkele tientallen Joden. De meesten waren geboren en getogen Harlingers, en woonden er al generaties. Bekend waren onder andere de groentehandel van de gebroeders Pais op de Kleine Bredeplaats, de juwelierszaak van Simon Leijdesdorff op de Kleine Voorstraat en de kledingzaak van de familie Speijer op de hoek Heiligeweg/Kerkstraat. Op het moment dat in de zomer van 1942 de deportaties begonnen, woonden er volgens officiële gegevens 45 sterdragende Joden in Harlingen. Slechts één daarvan heeft de bezetting overleefd. De rest kwam om in vernietigingskampen als Auschwitz en Sobibor. (Foto: Gemeente Harlingen)