Voorzitter Jarig Langhout van de Stichting Bescherming Historisch Harlingen (SBHH) is content over het bezoek van staatssecretaris Mijnbouw Hans Vijlbrief, eerder vandaag. “Er lagen best wat heikele zaken op tafel”, zegt hij, “maar we hebben op elk punt een concrete afspraak kunnen maken om tot een goede oplossing te komen. Dit is een goede basis om op verder te gaan.”
De SBHH wil monumentenstad Harlingen en zijn inwoners behoeden voor schade door de zoutwinning. De stichting werkt daarvoor onder de naam ‘Pilot Harlingen’ samen met Frisia Zout, Gemeente Harlingen, Provincie Fryslân en Wetterskip. Alle vijf partijen verbonden zich in 2019 aan een Samenwerkingsovereenkomst waarin afspraken over de veiligheid van stad en inwoners zijn gemaakt. Onderdeel daarvan is het monitoren van de bodem onder de stad, en daar zit al jaren een kink in de kabel. “Wij denken een optimaal meetnet aangelegd te hebben, maar het landelijke schadeloket wil de meetgegevens niet valideren. De staatssecretaris gaat nu een gesprek organiseren om die hobbel uit de weg te ruimen”, vertelt Langhout.
Het ministerie gaat ook actief meewerken aan een eigen Harlinger toetsingskader. “Ons meetnet biedt enorm veel data over en inzicht in de Harlinger bodem”, zegt Langhout, “maar ook dan kun je een direct causaal verband tussen bodemdaling en schade nooit met absolute zekerheid bewijzen. In plaats daarvan is Frisia Zout bereid een vorm van omgekeerde bewijslast toe te passen. We zijn bezig dat uit te werken en daar gaat EZK nu aan meewerken. Dat is een inhoudelijke aardverschuiving, want het ministerie is nooit enthousiast geweest over de omkering van het bewijsvermoeden. Maar de bewindsman redeneerde: ‘Als de plaatselijke partijen daar samen met het mijnbedrijf uit komen, waarom zal ik me daar dan tegen verzetten?’ Dat is echt een mooie stap in onze richting. Op deze manier komen we er wel.”