Het onderwaterschip van Witte Swaen, de reconstructie van het expeditieschip van Willem Barentsz, is vorige week op de werf van Talsma in Franeker onder handen genomen. Zoals dat in zeemanstaal heet ‘geknipt en geschoren’. Maandag werd het schip weer te water gelaten met een nieuwe laag antifouling.
De dokbeurt begon dinsdag 15 oktober met de nodige vertraging. Het schip zou samen met de Sittard van de Zeekadetten het droogdok in gaan. Er werden voorbereidingen getroffen, maar voor de werf bleek het liften van twee houten schepen toch een tikkeltje gecompliceerder dan ingeschat. Pas de volgende ochtend voeren eerst Witte Swaen en daarna de Sittard het dok binnen om te worden drooggezet. De baard van ‘zeevruchten’ waarover werd gesproken viel alleszins mee. Toen het schip droogviel, vlogen de vrijwilligers er gewapend met schoffels en krabbers op af om de aangegroeide pokken, mossels en algen af te schrapen. De dagen daarna werd Witte Swaen geschuurd, waar nodig hersteld en geverfd. Het werd een race tegen de klok, maar ondanks het vochtige weer lukte het om het schip in het weekend in de antifouling te zetten. Geheel volgens plan ging het maandagochtend 21 oktober weer het water in.
In de loop van de komende week zullen Tuinman en BDS Witte Swaen naar zijn winterligplaats in de Noorderhaven van Harlingen slepen. Daar zal de intussen herstelde motor opnieuw worden ingebouwd zodat het schip in het nieuwe seizoen op eigen kracht kan varen en, dat vooral, de bemanning kan oefenen ermee te zeilen.