![](https://i0.wp.com/harlingenonline.nl/wp-content/uploads/2025/02/Afbeelding-4-Persoonsbewijs-Harlingen.jpg?fit=832%2C554&ssl=1)
Tekst: Joop van der Heide
HARLINGEN – Vrijheid is niet vanzelfsprekend. Vrij om te zeggen wat we willen, te horen wat we willen, te zijn wie we zijn, vrij van angst en onderdrukking. In de vijf lange jaren van de Tweede Wereldoorlog was dat alles verboden.
Voedsel en andere levensmiddelen waren op de bon. Er gold een spertijd: tussen middernacht en 04:00 uur mocht niemand zich op straat begeven. Jonge mannen werden gedwongen voor de bezetter te werken. De onderdrukking en controle door de Duitsers leidden ertoe dat er al snel verzetsgroepen ontstonden. Vrijwel alle lagen van de bevolking waren in het ‘ondergrondse front’
vertegenwoordigd. Aanvankelijk opereerden de verzetsgroepen onafhankelijk van elkaar, maar naarmate de oorlog vorderde, groeide de samenwerking. In 1944 was deze bijna optimaal. Verzetsleden verzamelden inlichtingen voor de geallieerden en pleegden sabotageacties op Duitse versterkingen.
De Duitse aanwezigheid in Harlingen
Door de strategische ligging van Harlingen ondernam de Duitse bezetter verschillende bouwprojecten. In 1941 werd aan de Kimswerderweg een geschutreparatiewerkplaats voor de Duitse Marine gebouwd: het MAZA-gebouw (Marine Artillerie Zeugamt). Dit gebouw werd ontworpen in de “Heimatstil”, een landelijke bouwstijl die diende als camouflage vanuit de lucht. Naast dit complex bevond zich een munitiedepot. Na de oorlog kreeg het gebouw verschillende functies, waaronder de productie van kokosmatten, waaraan het de naam ‘Kokosfabriek’ dankt. Sinds 2014 biedt het onderdak aan 14 woonlocaties voor mensen die zelfstandig wonen met ondersteuning.
Daarnaast werden door de hele stad zogenaamde Tobroeks gebouwd: kleine bunkers, oorspronkelijk ontworpen door het Italiaanse leger in Libië in 1941. In 1942 verspreidden deze zich over Europa. Ze dienden als observatiepost of mitrailleursnest en waren groot genoeg voor twee man. In de Engelse Tuin zijn nog drie van deze bunkers zichtbaar. Vlak na de oorlog werden ze door Harlinger kinderen als speelplekken gebruikt. De Duitse bezetter nam ook diverse gebouwen in beslag:
- Hotel Centraal aan de Brouwerstraat werd het hoofdkwartier van de commandant.
- Een pand aan het Franekereind werd het ontspanningsoord Juliaheim.
- De Kriegsmarine vestigde zich in het belastingkantoor aan het Havenplein
- In de Engelse Tuin werd een communicatiebunker gebouwd.
- Op de Watertoren kwam een uitkijkpost.
Kranten werden verboden, maar clandestiene blaadjes zoals De Geus en Vrije Harlinger vonden gretig aftrek. Politieke partijen werden opgeheven, de gemeenteraad werd ontbonden, en burgers moesten hun radio’s inleveren. Ook de detailhandel werd zwaar getroffen: koper, nikkel en lood moesten worden ingeleverd, en de bonnenstelsels beperkten de handel aanzienlijk.
Het verzet groeit
Het verzet bleef niet stilzitten. Er ontstond een grootschalige vervalsing van persoonsbewijzen voor onderduikers, en verzetsleden brachten de Duitse verdedigingswerken in kaart – van Koehool tot de Afsluitdijk, Vlieland en Terschelling. Tegen het einde van de oorlog werden er steeds vaker sabotageacties uitgevoerd, en de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) werden opgericht. Individuele acties waren ook belangrijk. Zo werd de NSB-politiechef Van Wijnen in een steeg in de Nieuwstraat door verzetsleden Oswald en Schuil neergeschoten. Ze werden verraden en later geëxecuteerd op Schiphol. Dertien andere verzetsmensen uit Harlingen overleefden de oorlog niet en kwamen om in concentratiekamp Neuengamme. Ook artsen speelden een belangrijke rol door mensen ‘ziek’ te houden, zodat ze niet naar Duitsland hoefden voor dwangarbeid. Vrouwen werkten als koeriersters en hielpen onderduikers onderbrengen.
Hoewel sommige Duitsers en burgers de omvang van het verzet niet doorhadden, was het van cruciaal belang voor de overleving in vijf jaar van tirannie.
De laatste dagen van de oorlog
In januari 1945 werd Harlingen opgeschrikt door de arrestatie van 25 verzetsmensen. Veertien van hen zouden de oorlog niet overleven. Sommige gevangenen, die niet direct bij het verzet betrokken waren, onderschatten het gevaar en probeerden niet te ontsnappen. De groep werd per open vrachtwagen naar het Huis van Bewaring in Leeuwarden gebracht. Op 13 januari volgden nog twee arrestaties, waarmee het totaal op 25 kwam. Dertien verzetsleden werden later overgebracht naar het beruchte Scholtenshuis van de Sicherheitsdienst (SD) in Groningen. Dominee A. Bosch werd naar het strafkamp Lager Schwarzer Weg in Wilhelmshaven gestuurd, maar keerde na de oorlog levend terug. Een andere gevangene, A. Schaafsma, werd dood in zijn cel aangetroffen – vermoedelijk door difterie. De overige gevangenen in Leeuwarden overleefden de oorlog.
Struikelstenen voor de verzetsmensen
Om de verzetsstrijders te eren, worden in april 2025 in Harlingen zogenoemde struikelstenen geplaatst voor hun voormalige woningen. Deze gedenkstenen herinneren voorbijgangers aan hun moed en opoffering voor onze vrijheid.
Bronnen: Archieven Centraal Comité 1945, Archieven Johnny de Groot, Website WOII, Bevrijding van Harlingen – F. Drost, Harlingen in Oorlogstijd – H. Drost.