
Luchtfoto van zoetwaterspui via de Lorentzsluizen bij Kornwerderzand. Foto: Rijkswaterstaat
Zoetwaterbeheer gaat niet alleen over de verdeling van schaarse zoetwaterstromen op het land, maar ook over de effecten ervan op de Waddenzee. Waar de verdringingsreeks bepaalt welke belangen op land bij zoetwaterschaarste voorrang krijgen, wordt nauwelijks gekeken naar de gevolgen van zoetwaterspui voor de natuurwaarden van onze kustwateren. Recente nieuwe inzichten voor de Waddenzee laten zien dat keuzes in hoeveelheden, timing en locaties van zoetwaterspui direct doorwerken in zoutgehalten, nutriëntenstromen en het voedselweb – en dus gevolgen hebben voor planten, bodemdieren, vissen en vogels.
Deze boodschap staat centraal in het nieuwe rapport “Het belang van zoetwaterspui voor de Waddenzee natuur” dat de Waddenacademie op 16 september heeft gepubliceerd. Het onderzoek is uitgevoerd op verzoek van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) en het Investeringskader Waddengebied (IKW).
Uit het onderzoek blijkt dat:
- De zoetwaterspui naar de Waddenzee bedroeg in de periode 2010–2022 gemiddeld 16 miljard m³ per jaar, waarvan 90% via de Afsluitdijk.
- Sinds 2010 is de afvoer vanuit het IJsselmeer met circa 20% afgenomen.
- Het effect van spuien is afhankelijk van locatie en seizoen: spuien via Kornwerderzand beïnvloedt een groter gebied dan spuien via Den Oever. Daarnaast heeft spuien in de zomer een sterker effect op de verlaging van het zoutgehalte dan spuien in de winter.
- Natuurwaarden zijn afhankelijk van zoutgehalten. Zo hebben trekvissen jaarrond een zoetzoutgradiënt nodig om te migreren. Bodemdieren, zeegras en kwelderplanten zijn gevoelig voor veranderingen in gemiddelden en voor extremen in zoutgehalten.
- Door de huidige wijze van spuien ontstaan in de Waddenzee sterke schommelingen van het zoutgehalte. In tijden van droogte nemen de zoutgehalten in de Waddenzee drastisch toe en kunnen gradiënten van zoet naar zout geheel verdwijnen.
- Binnen de grenzen van het huidige spuibeheer is het verwezenlijken van een min of meer stabiele zoetzoutgradiënt, met ook lage zoutgehalten, in de Waddenzee niet haalbaar.
- Een dergelijke stabiele zoetzoutovergang met brakwatergebieden is alleen mogelijk door ingrijpende keuzes in inrichting van het IJsselmeer (bijvoorbeeld een meer ecologische inrichting rond de Afsluitdijk dan nu het geval is) en Waddenzee-gericht beheer van zoetwaterspui (en daarmee de algehele zoetwaterverdeling van Noord-Nederland).
De recente inzichten laten zien dat de natuurwaarden van de kustwateren, zoals Natura2000 gebied Waddenzee, ook afhangen van zoetwaterspui. De keuzes die worden gemaakt rond de verdeling van zoet water zouden dan ook verder moeten gaan dan de huidige keuzes rond de binnenlandse zoetwaterverdeling. Voor natuurbescherming van de Waddenzee is het aan te bevelen om de mogelijkheden en gevolgen te onderzoeken van een spuiregime dat jaarrond tot een stabielere zoetzoutgradiënt leidt.