VRIJHEID IN VERBONDENHEID
Vandaag herdenken we, zoals ieder jaar, dat ons land 82 jaar geleden gewapenderhand werd veroverd en bezet door een vijandig buurland. Dat ons land vijf jaar lang in onvrijheid en angst, onder terreur leefde. En werd bevrijd door geallieerde troepen. 159 Harlingse burgers kwamen om door oorlogsgeweld. 47 daarvan waren Joodse inwoners die zijn vermoord. In Harlingen herinneren de struikelstenen nog iedere dag aan hun leven en lot.
Vandaag herdenken we de vele miljoenen mensen die omkwamen in deze oorlog. In het bijzonder de omgekomen Harlingers en de 67 geallieerde militairen die hier begraven liggen. Jonge mannen die veelal van de andere kant van de wereld naar ons land gestuurd werden om ons te bevrijden.
Nog steeds een ongelooflijk blijk van verbondenheid en solidariteit.
De Nationaalsocialistische ideologie die in de eerste helft van de 20e eeuw in Duitsland hoogtij vierde en die de motor was van deze vreselijke wereldoorlog,was extreem nationalistisch. Ze ging er van uit dat het Duitse volk het recht en de plicht had om andere volkeren, die men minder waard achtte, te onderwerpen. Het ‘Arische ras’, Duitsers, was in hun ogen een ‘Herrenvolk’ dat behoefte had aan ‘Lebensraum’ en daarmee het recht had om andere landen te veroveren.
Andere volkeren, waaronder de Slavische, waren zogenaamde ‘Untermenschen’ en konden straffeloos uitgebuit en vermoord worden.
Joden, gehandicapten, homoseksuelen en Roma en Sinti werden als zozeer minderwaardig beschouwd dat ze zelfs georganiseerd, op industriële schaalwerden uitgemoord.
Bijna 6 miljoen joden werden vermoord, nog steeds een getal als een mokerslag.
In zijn indrukwekkende boek over het jaar dat hij alsgevangene doorbracht in een van de werkkampen vanAuschwitz vraagt de Italiaans-joodse schrijver Primo Levi zich af of je mens kunt zijn in die omgeving. Als je, zoals hij, in Auschwitz bent opgesloten, wordt uitgehongerd, als een slaaf afgebeuld en mishandeld, door de kampbewakers wordt ontmenselijkt op alle mogelijke manieren, kun je dan nog menselijk gedrag vertonen? Wat, als jij nog eten hebt en je medegevangene, je vriend, niet meer. Deel je dat eten dan? En als je uit pure honger zijn laatste eten steelt, wat dan? Ben je dan nog mens?
Zijn verhaal laat op indringende wijze zien hoe mensen op de bodem van het bestaan ten koste van anderen alles doen om in leven te blijven.
En toch is dat niet alles.
Zelf denkt hij dat hij zijn overleven in het kamp te danken heeft aan Lorenzo. Een Italiaanse gevangene, geen Jood en dus in een minder slechte positie, die hem elke dag, zes maanden lang, een stuk brood en de resten van zijn eten gaf. Een trui vol gestopte gaten. Die een kaart voor hem schreef naar zijn familie in Italië en die hem het antwoord terug bracht.
Voor dat alles wilde hij niets terug, omdat hij, in de woorden van Primo Levi zelf, “een goed, eenvoudig mens was en niet geloofde dat je om goed te doen er iets voor terug moest krijgen”.
“niet zozeer om zijn materiële hulp als wel omdat hij me, met zijn aanwezigheid en zijn natuurlijke, vanzelfsprekende goedheid, voortdurend deed voelen dat er nog een rechtschapen wereld buiten de onze bestond, iemand en iets die zuiver en echt waren gebleven, niet verdorven en niet verruwd, vrij van haat en angst, iets dat heel moeilijk te omschrijven was, een verre mogelijkheid van betere dingen, maar waarvoor het de moeite waard was te blijven leven.”
“Dankzij Lorenzo is het mij gegeven geweest om niet te vergeten dat ik ook een mens ben.”
Voor ons die nu leven in een land dat al 77 jaar in vrijheid leeft, lijken de essentiële vragen die Primo Levi stelt ver weg.
Zelfs al komt de mogelijkheid van een oorlog die ook ons direct raakt, onrustbarend dichterbij.
Maar het wezen van zijn boodschap kan ook nu, in ons dagelijks leven gestalte krijgen. Mens-zijn kunnen we alleen in onze relatie tot anderen. We zijn op ontelbare manieren verbonden met elkaar en hoe we anderen behandelen maakt de kwaliteit van ons mens-zijn.
Ik citeer nog een keer Primo Levi:
“Veel mensen, en volken, zijn min of meer bewust de mening toegedaan dat ‘elke vreemdeling een vijand is’. Meestal ligt die overtuiging ergens diep weggestopt, als een sluimerend virus (…) Maar als (…) het onuitgesproken dogma het uitgangspunt wordt, dan staat aan het eind van de keten het Lager. Het Lager is het product van een met uiterste consequentie in praktijk gebrachte wereldbeschouwing: zolang die wereldbeschouwing bestaat, dreigen ons de consequenties. De geschiedenis van de vernietigingskampen behoort door ieder mens begrepen te worden als een sinister alarmsignaal”.
In de wereld van vandaag zien we een groeiende populariteit van extreem nationalisme, van vreemdelingenhaat, van superioriteitsgedachten, van intolerantie. De getuigenis van Primo Levi waarschuwt ons voor de consequenties van dergelijke overtuigingen.
Het is aan ieder van ons om te bepalen, hoe we mens willen zijn. Of we ons al dan niet inzetten voor het behoud van democratie, voor de versterking van mensenrechten, voor onze vrijheid – èn die van anderen.
Of we al dan niet vrij van angst en haat willen leven, in verbondenheid met de ander.
Onze vrijheid, ons mens-zijn kan alleen blijven bestaan als we ons blijvend hiervoor inzetten, in het besef dat we met het vernietigen van het mens-zijn van de ander, ook dat van onszelf verliezen.
Opdat we nooit vergeten.