Wetenschappers van de Universiteit Twente en de Wageningen Universiteit hebben de zoutwinning bij Wijnaldum en Harlingen onder de loep genomen. Onderzoeken naar de schade in Wijnaldum leverden tegengestelde conclusies op, schrijven auteurs Marieke Meesters, dr. Jelle Behagel en prof. dr. Esther Turnhout. Het onderzoek van de bewoners leidde naar de zoutwinning door Frisia als oorzaak, op basis van historische gegevens over schadevrije huizen en referentiegebieden zonder mijnbouw. De Technische Commissie Bodembeweging (TCBB) keek naar ondergrondse waterstromen en de constructie van huizen, en achtte het waarschijnlijker dat de huizen slecht gebouwd waren. Beide verklaringen steunen op wetenschappelijke metingen, zeggen de onderzoekers, maar de partijen redeneerden vanuit verschillende invalshoeken.
Door de zoutwinning voor de haven van Harlingen is de zaak opnieuw actueel. Om in Harlingen onenigheid over eventuele schade te voorkomen moet je het vooraf eens zijn over hoe en wat je in de ondergrond gaat meten, stelt Meesters. In het kader van de Pilot Harlingen zijn daar door burgers, gemeente, provincie en Frisia Zout samen afspraken over gemaakt. De commissie die schades in Harlingen beoordeelt wil deze metingen echter niet als toereikend bewijs erkennen. Dat is vragen om problemen, denken de auteurs:Ā āWelke ondergrond uiteindelijk de doorslag geeft voor conclusies over causaliteit, is evenzeer een politieke als een wetenschappelijke overweging. Wie over de metingen beslist, beslist over de compensatie van mijnbouwschade.ā